Er was geen mooier kamertje te bedenken in de hele
wereld dan het kamertje van Pluk, helemaal boven op de Petteflet.
Dit is het mooiste
voorleesboek van de héle wereld. Wij, alle kleine en grote mensen die Pluk
hebben leren kennen, begrijpen de stad en de rare leuke lieve mensen die er samen
wonen voor altijd beter. Pluk woont in de Petteflet, de flat waarin de hele
wereld samen komt. De Stampertjes zetten de boel op z’n kop, de wijze meneer
Pen bedenkt voor alles en nog wat een oplossing en de kinderloze meneer en
mevrouw De Vries broeden het ei van Krullevaar uit (Prrrr…ta lie loe). Van de
jam van de hasselbramen worden mensen vrolijk en creatief, de Torteltuin mag
blijven en de pontbaas is de Heen- en Weerwolf. Logisch, toch!
Pluk, een eigenwijs
jongetje van acht rijdt in zijn rode kraanwagentje rond op zoek naar een woning
, maar kan niets vinden. Dan hoort hij van Dollie de duif dat er in het
torentje van de Petteflet nog een kamertje vrij is. Pluk laat er geen gras over
groeien, rijdt meteen naar de Petteflet en gaat er wonen samen met zijn
vriendje Zaza, de kakkerlak. Dat kamertje is de basis van waaruit hij de wereld
om zich heen verkent en een beetje verandert. Pluk doet niets half, Pluk gaat
overal vol in. Hij maakt vrienden in de flat: Aagje, met haar akelig nette en
bezorgde moeder, de zes Stampertjes met hun rommelige alleenstaande vader, meneer
Pen de baas van de boekhandel onder in de flat, de eenzame kluizenaar Kluizelaar,
de meeuw Karel met de houten poot, het eekhoorntje Duizeltje met hoogtevrees en
niet te vergeten de schelp Lispeltuut, Tom-Tom avant la lettre. Gelukkig zijn er ook wat vijanden die steeds roet
in het eten gooien. Mevrouw Helderder, de moeder van Aagje bijvoorbeeld en de
directeur van het museum die de exotische vogel Krullevaar wil opzetten. Als de
gemeente het park bij de flat (de Torteltuin) wil saneren, komt Pluk samen met
zijn vrienden in opstand. Het levert een weergaloos feestelijke en succesvolle
actie op. Bij mij thuis houden we veel van Pluk. Zijn wereld lijkt op de onze,
maar is vrolijker, liever en vol humor. Eigenschappen die helpen in bijna alle
situaties van het echte leven! Voorlezen, dat boek!
Ieder kind dat Nederland binnen komt na lange
bange reizen, zou dit boek cadeau moeten krijgen. Eerst voorlezen, dan zelf
lezen! Ik wil wel komen voorlezen.
Annie, onze Annie M.G.
Schmidt schreef dit boek tussen 1968 en 1970 voor het weekblad Margriet. Het
werd in 1971 gebundeld en is sindsdien een hit. Pluk zou Pluk niet zijn zonder
de illustraties van Fiep Westendorp. Oké, Pluk gaat over lefferige jongetjes en
over behoorlijke zeikerige meisjes, maar een kniesoor die daar op let. Ik zelf
inmiddels niet meer. Pluk kan ook een stoer meisje zijn, toch?!
Dit was mijn laatste
leestip. Daarom nog eentje voor ons allemaal, en vooral voor mijzelf, om direct
te lezen. Ook van Annie.
Ik ben lekker stout
Ik
wil niet meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer...
nee, nooit meer in m'n leven!
Ik hou m'n handen op m'n rug
en ik zeg lekker niks terug!
Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
Ik wil lekker knoeien met het zout,
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer...
nee, nooit meer in m'n leven!
Ik hou m'n handen op m'n rug
en ik zeg lekker niks terug!
Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
Ik wil lekker knoeien met het zout,
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!
En
heel hard stampen in een plas
en dan m'n tong uitsteken
en morsen op m'n nieuwe jas
en ik wil overmorgen pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!
En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: nee!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!
en dan m'n tong uitsteken
en morsen op m'n nieuwe jas
en ik wil overmorgen pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!
En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: nee!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!